Je kunt beter je eigen ruimte innemen dan grenzen stellen
Hoe bewaak je jouw grenzen op de werkplek? Psycholoog en trainer Lisette Dragt legt het uit aan de hand van een praktijkvoorbeeld.
Door Lisette Dragt
“Ik ben zo bang dat ze weer over mijn grenzen heengaan”, zegt ze. Ze is bezig met re-integreren. En dat is spannend. Want ze wil niet opnieuw uitvallen.
Hoe doe je dat dan, je grenzen bewaken? We doen een oefening waarbij ze haar grenzen verbaal aangeeft terwijl ik steeds een stap dichterbij kom. Wat blijkt? Ze voelt precies welke afstand comfortabel voor haar is en dús waar haar grens ligt.
Toch laat ze me een stap te dichtbij komen.
“Sta ik zo goed?” vraag ik haar.
“Nou…”, zegt ze. “Eigenlijk niet.”
“Waar moet ik heen?” vraag ik.
“Een stap terug, eigenlijk?” zegt ze vragend.
Natuurlijke grenzen vormen vanzelf
Grenzen stellen kan hard of defensief voelen. Alsof je de ander wegduwt, teleurstelt of zelfs beledigt (kijk hieronder naar de linkerafbeelding). Je kunt het ook anders zien. Grenzen stellen is een logisch gevolg van het innemen van je eigen ruimte. Meer niet.
Vanbinnen weet je namelijk welke ruimte je nodig hebt om goed te functioneren:
- Hoe dichtbij iemand fysiek mag komen;
- Hoeveel uren je wilt overwerken;
- Hoeveel activiteiten er in je dag passen.
Als je jouw natuurlijke ruimte aanneemt, hoort daar ook een grens bij. Logisch, omdat anderen op die manier begrijpen wat jouw ruimte is (hieronder rechts op de afbeelding).
Omarm wat van jou is
Grenzen stellen op zich bestaat dus niet. Je eigen behoeften kennen en je eigen ruimte innemen wel. En daar hoort het aangeven en bewaken van je grenzen bij.
Je duwt de ander niet weg. Je omarmt slechts wat van jou is.
“Zo is grenzen aangeven veel makkelijker,” zegt mijn cliënt.
En dat klopt.
Welke ruimte gun jij jezelf?
Lisette Dragt is trainer, psycholoog en lichaamsgericht therapeut. Samen met Gerda Bos geeft ze de 2-daagse training Persoonlijk Leiderschap bij Management Support.
Volg ons