Snellezen 2.0: jij kunt het ook!
Supersnel een boek van 300 pagina’s doorlezen én die informatie onthouden? Kan niet waar zijn toch? Zeker wel, zegt breintrainer en geheugenatleet Frans Duijts. Hij ontwikkelde zijn eigen methode: snellezen 2.0 in drie fasen. En jij kunt het ook!
Bij snellezen 2.0 werken we vanuit het volgende einddoel: heel goed begrijpen van wat je leest én daarbij het onthouden van de belangrijke feiten.
Frans Duijts geeft je dé methode in drie fasen: fase 1, waar? Fase 2, wat? En fase 3, onthouden!
Waar ben je naar op zoek?
Voordat je start met lezen, wil je eerst helder hebben waar je naar op zoek bent.
Hé, dat is dezelfde auto!
Heb je ooit wel eens een auto gekocht, waarna je de snelweg opreed en spontaan dezelfde auto overal voorbij zag rijden? Dan heb je een specifiek deel van je hersenen geactiveerd, waardoor je die dezelfde auto overal ziet. Dat deel activeer je bij het lezen ook, zodat je snel de informatie herkent die je nodig hebt.
De hersenen onthouden namelijk graag op basis van het ‘waar’. Ook als je je mensen en hun namen wilt herinneren: waar ken ik diegene toch van?
Zodra je weet waar je naar op zoek bent, hoe je die informatie kunt herkennen en in welke context je deze wilt gebruiken, gaan we aan de
slag met het lezen zelf.
Fase 1: ‘waar?’
We starten met het geleiden we de ogen door de tekst, zodat ze niet onnodig terugspringen. Hiervoor gebruik je bijvoorbeeld een pen waarmee je langs de regels gaat.
Topsnellezer doen het ook op deze wijze, want dan springen je ogen niet onnodig terug. (Lees je vanaf een beeldscherm, dan gebruiken we een andere geleidingsmethode.)
Wil jij sneller lezen vanaf een beeldscherm?
Kom dan naar de cursus effectief lezen vanaf het beeldscherm
Je leidt je ogen nu door de tekst, daarbij gaat het niet om 100 procent tekstbegrip. Vergelijk het met opzoeken van informatie die je nodig hebt. Zodra je die informatie hebt gevonden, dan zet je een markering en weet je dus ‘waar’ die informatie staat.
Deze markering is een verticale streep in de kantlijnnaast de tekst. Ga dus niet aan de slag met een gele markeerstift in de tekst.
Nu het markeren van de ‘waar’ is afgerond, gaan we aan de slag met de analyse van het ‘wat’.
Fase 2: ‘wat’
In fase 2 draait het helemaal om het begrijpen van de informatie. Informatie begrijpen betekent: erover nadenken. Je weet nu precies ‘waar’ de informatie staat die je nodig hebt.
Je gaat terug naar jouw eerste markering en analyseert grondig wat er nu precies staat door de informatie in je eigen woorden heel kort samen te vatten. Enkele steekwoorden zijn hierbij voldoende.
Samenvatting in steekwoorden
Deze korte samenvatting is jouw eigen spiekbriefje en zodra je de steekwoorden ziet, weet je direct weer wat er in de tekst stond.
Bij het bedenken van de steekwoorden kunnen er enkele dingen gebeuren. Je:
- Denkt na over wat er staat en komt makkelijk op de juiste steekwoorden.
- Kijkt naar de tekst en vraagt je af waarom je het gemarkeerd hebt, want het is eigenlijk helemaal niet belangrijk.
- Analyseert de tekst en komt tot de conclusie dat je begrijpt wat er staat, maar dat het te complex is om het in enkele steekwoorden samen te vatten.
In het laatste geval ben je voor de gek gehouden door je hersenen. Je begrijpt de informatie pas volledig als je het heel kort kunt samenvatten!
De oplossing is hier om niet gelijk steekwoorden te plaatsen. Je laat het simpelweg bezinken en neemt even een korte pauze of komt er later op terug.
Na een korte pauze kijk je er nog eens naar en heb je waarschijnlijk een aha-moment: ah natuurlijk dat staat er, hoe kan het dat ik dat net niet zag
Hoofdzaken onderscheiden van bijzaken
Het plaatsen van de steekwoorden zorgt ervoor dat je de hoofd- van de bijzaken weet te scheiden en dat je 100 procent zeker weet dat je echt begrijpt wat er staat.
Fase 3: onthouden!
Ga niet langer ouderwets zitten stampen! We kiezen een slimmere methode om feiten te onthouden.
Pas nadat je een grondig inzicht hebt, ga je aan de slag met het onthouden van de kernfeiten die je uit het hoofd wilt leren. Werk hierbij in eerste instantie met de steekwoorden die je zelf bedacht hebt.
Bij het onthouden van kennis uit dossiers en vakliteratuur leer ik deelnemers een vergelijkbare methode. We brengen de steekwoorden tot leven en koppelen de belangrijkste feiten uit de tekst aan die steekwoorden.
Koppelen
Onze hersenen onthouden extreem goed als we koppelen. Koppelen werkt zelfs zo goed dat je direct een fysieke reactie krijgt, wanneer ik je de volgende twee woorden geef: bananen en kots. In een fractie van een seconde maken je hersenen een sterke koppeling en wie weet trok je zelfs een vies gezicht. Grote kans dat je de rest van de dag geen zin meer hebt in het eten van een banaan.
Door nieuwe kennis uit het verslag of dossier te koppelen aan bestaande kennis zorg je ervoor dat je de informatie optimaal onthoudt.
Meer tips van Frans?
Lees dan hoe je een geheugenatleet wordt!
Volg ons