Handige taalweetjes, deel 4: wat is juist?
Sommige taalregels zitten er zo ingebakken dat je er niet eens meer over nadenkt – tot iemand je erop wijst dat het tóch anders moet. Maar geen paniek, je hoeft echt geen taalprofessor te zijn om je berichten foutloos en professioneel te houden. In dit artikel geen ingewikkelde grammaticaregels, maar gewoon handige tips die je meteen kunt toepassen. Zo weet je voortaan precies hoe het zit en voorkom je veelvoorkomende taalfouten!
#1 Wanneer is het jouw of jou?
Deze twee woorden worden vaak door elkaar gehaald, maar er is een simpel trucje om het verschil te onthouden.
- Jouw gebruik je als iets van iemand is (bezittelijk voornaamwoord). Voorbeelden:
- Is dat jouw kop koffie?
- Ik heb jouw rapport bekeken.
- Jou gebruik je als het om een persoon gaat (persoonlijk voornaamwoord). Voorbeelden:
- Ik zag jou gisteren in de vergadering.
- Heb jij dat rapport naar jouzelf gestuurd?
Ezelsbruggetje: Vervang jou of jouw door u of uw. Als er een ‘w’ achter u komt (uw), dan hoort er bij jou ook een ‘w’ te staan: jouw.
#2 Is het enigste of enige?
Twijfel je tussen enigste en enige? Dit is een van die veelvoorkomende taalfouten die snel te voorkomen is:
- Enige is de correcte vorm, omdat iets niet méér dan enig kan zijn. Voorbeeld:
- Dit is de enige vrije vergaderruimte.
- Enigste wordt soms in spreektaal gebruikt, maar is officieel onjuist.
Tip: Wil je benadrukken dat iets echt speciaal of uniek is? Gebruik dan enige in een context waarin het duidelijk gaat om exclusiviteit. Bijvoorbeeld: Hij was de enige kandidaat die alle vragen foutloos beantwoordde!
#3 Is het gelijk of hetzelfde?
Dit lijkt op elkaar, maar betekent niet altijd hetzelfde.
- Hetzelfde gebruik je voor dingen die identiek zijn. Voorbeelden:
- We hebben hetzelfde idee.
- Dit is hetzelfde rapport als vorige week.
- Gelijk gebruik je als iets vergelijkbaar is in waarde of status. Voorbeelden:
- We verdienen een gelijk salaris.
- De kwaliteit van beide producten is gelijk.
Onthouden? Als je iets letterlijk kunt kopiëren, gebruik je hetzelfde.
#4 Wat is het verschil tussen hen en hun?
Veel mensen twijfelen over het verschil tussen ‘hen’ en ‘hun’. Geen wonder, want de regels lijken op het eerste gezicht niet zo logisch. Gelukkig is er een eenvoudige manier om deze veelvoorkomende fout te vermijden.
- Hen gebruik je na een voorzetsel of als lijdend voorwerp. Voorbeelden:
- Ik heb een afspraak met hen.
- De manager bedankte hen voor hun inzet.
- Hun gebruik je als meewerkend voornaamwoord zonder voorzetsel. Voorbeelden:
- Ik heb hun een bericht gestuurd.
- We gaven hun een nieuwe taak.
Ezelsbruggetje: Als je aan ervoor kunt zetten, gebruik je hun. Zo niet, dan is het waarschijnlijk hen.
#5 Is het e-mail of email?
Deze fout wordt ook vaak gemaakt, maar is eenvoudig te voorkomen.
- De correcte spelling is e-mail (met een streepje), omdat het een afkorting is van ‘electronic mail’. Voorbeeld:
- Ik stuur je een e-mail met de bijlage.
- Email zonder streepje betekent iets heel anders: het is een beschermlaagje op metaal of keramiek.
Tip: Lees ook het artikel: Wat is juist qua spelling: e-mailadres of e-mail adres?
Met deze taalweetjes op zak weet je zeker dat je voortaan foutloos en professioneel schrijft. Zo voorkom je eenvoudig veelvoorkomende taalfouten in je dagelijkse communicatie! Heb jij nog een taalvraag waar je over twijfelt? Laat het ons weten in de reacties!
Eerder verschenen ‘handige taalweetjes’ in deze reeks:
- Handige taalweetjes, deel 3: wat is juist?
- Handige taalweetjes, deel 2: wat is juist?
- Handige taalweetjes, deel 1: wat is juist?
- Breng je teksten ook tot leven met personificatie
Volg ons