Pleonasme: te veel van het goede
Waarschijnlijk vind je taal heel belangrijk. Taal is natuurlijk een serieuze zaak, maar er zitten ook leukere kanten aan. Peter van der Horst heeft daar een boek over geschreven: Taaleigenaardigheden. Onze taal – leuk en leerzaam. Het gaat niet om flauwe, dubbelzinnige woordgrapjes, maar om allerlei wat luchtiger onderwerpen. In deze reeks artikelen wil hij daar graag iets over kwijt. Deze keer over het pleonasme.
Rood bloed, groen gras, oude grijsaard. Op school hoorden we al dat daar iets mis mee is. Bloed is immers altijd rood, gras altijd groen en een grijsaard oud. Het gaat om pleonasmen. Je weet wel: het taalkundige verschijnsel dat nogmaals wordt gezegd wat al in een ander woord ligt opgesloten. Zouden die voorbeelden echt onjuist zijn? Een insect heeft geen rood, maar kleurloos bloed. Mijn gras is jammer genoeg meer geel dan groen en toen ik grijs werd, was ik helemaal niet zo oud. Hoe dan ook: als je het over bloed, gras en grijsaard hebt, denk je toch allereerst aan rood, groen en grijs.
Verzoeken te willen
Ik lees zo nu en dan zinnen als Wij verzoeken u ons zo spoedig mogelijk te willen meedelen of u … Hier is het pleonasme verzoeken … te willen, want verzoeken betekent vragen of iemand iets wil. Er wordt weleens gezegd dat de zin te onvriendelijk zou klinken zonder willen, maar dat lijkt mij niet. Je zou natuurlijk wel kunnen zeggen Wij verzoeken u vriendelijk ons … mee te delen.
Vergelijkbaar zijn constructies als in staat zijn te kunnen en toestemming hebben te mogen. Ook pleonasmen dus.
Minder herkenbare pleonasmen
In de praktijk zie je heel wat gevallen die misschien minder duidelijk pleonasmen zijn. Wat dacht je bijvoorbeeld van Houd je aan de uiterste limiet, dat nogal eens op verkeersborden langs de snelweg stond. Je kunt de limiet óf uiterste snelheid zeggen, maar gecombineerd klopt het niet; dubbel dus.
Nog een paar pleonasmen, die je misschien niet zo snel herkent, is uitstellen tot later, vooraf waarschuwen en importeren uit het buitenland. Dit zijn allemaal dubbelvormen: uitstellen is altijd tot later, importeren gebeurt nu eenmaal uit het buitenland en je waarschuwt niet achteraf maar vooraf.
Ik kan nog wel meer voorbeelden noemen die niet zo duidelijk als pleonasme te herkennen zijn, zoals U krijgt uw gewonnen prijs binnenkort opgestuurd. Gewonnen prijs? En de niet-gewonnen prijs dan? De toevoeging gewonnen is totaal overbodig.
Je hebt net zoiets in In het verschenen jaarverslag kunt u lezen dat … In een niet-verschenen jaarverslag kun je niet iets lezen!
Nog een paar: gemaakte afspraken, ingesteld onderzoek, aanwezige bezoekers. Het bijvoeglijk naamwoord is steeds overbodig.
Twijfelgevallen
Tot nu toe waren de pleonasmen wel duidelijk, maar er zijn ook twijfelgevallen.
Als je tegen iemand zegt dat je door het rode stoplicht reed, krijg je waarschijnlijk direct de terechtwijzing dat dit onjuist is. Een stoplicht is altijd rood, want anders is het geen stoplicht. Een pleonasme dus. Toch hebben de meeste woordenboeken helemaal geen bezwaar tegen stoplicht. Taal is nu eenmaal niet altijd logisch. We mogen het gerust hebben over het rode, groene of oranje stoplicht.
Plannen gaan natuurlijk altijd over de toekomst. Daarom zou toekomstplannen weer een pleonasme zijn. Maar neem nu eens de volgende zinnen. Wat zijn je plannen? Ik ga vanmiddag winkelen. Wat zijn je toekomstplannen? Ik ga Nederlands studeren. Zo is er niets mis met toekomstplannen.
Zou er bezwaar zijn tegen overbodige ballast? Bepaalde leerstof in een studieboek of cursus lijkt soms alleen maar overbodig. Je kunt dat overbodige ballast noemen, maar in de scheepvaart wordt soms bewust gebruikgemaakt van ballast om de stabiliteit van de lading te verhogen. Of om onder een anders te lage brug door te kunnen varen. Ballast is hier dus zeker niet overbodig.
Bij taalzaken valt er soms over te twisten of er bezwaar tegen een bepaald woord of bepaalde formulering is, maar het kan natuurlijk geen kwaad om bedacht te zijn op al te grote onzin. En dat geldt vooral voor geschreven teksten. In gesprekken zullen mensen er minder snel over vallen als het om een pleonasme gaat.
Geschreven door: Peter van der Horst
Peter van der Horst is zelfstandig taal- en tekstadviseur. Veel meer over allerlei taalverschijnselen is te vinden in zijn nieuwe boek Taaleigenaardigheden; onze taal – leuk en leerzaam. Uitgeverij Garant, 171 blz., € 18,50. Onze Taal: ‘Het is een leuke verzameling eigenaardigheden, met prima uitleg en veel aansprekende voorbeelden, en het leest lekker door.’
Eerder schreef hij onder andere Redactiewijzer, Stijlwijzer, Nieuwe leestekenwijzer en Duidelijke taal.
Handige artikelen van Peter om ook eens te lezen:
- Lastige streepjes
- Schrijver: houd rekening met je lezers
Toevoeging met betrekking tot het voorbeeld: verzoeken + willen. Mijn docent Nederlands op Schoevers zei altijd: als je iemand iets wilt vragen, doe dat dan, maar schrijf het niet! Dus niet: Wij verzoeken u …. maar: Wilt u….. Dat maakt de tekst ook meteen minder ‘wollig’.
Hallo Lucy,
Bedankt voor je reactie op mijn artikeltje over pleonasmen.
Ik ben het helemaal eens met je Schoevers-docent. Sterker nog: in mijn Schoevers-tijd (Den Haag) adviseerde ik vrijwel hetzelfde: ‘Hierbij verzoek ik u … Doe dat dan.’ En dan ligt ‘Wilt u …’ voor de hand.
Ik wil(de) het gebruik van het nogal stijve, ouderwetse ‘verzoeken … te willen’ zeker niet propageren; het was alleen maar bedoeld als voorbeeld van een veelgebruikt pleonasme.
Met vriendelijke groet,
Peter