Taaltip: hen of hun? Deze ezelsbrug helpt!
Twijfel jij ook altijd tussen hen of hun? Om goed te kiezen moet je meerdere en ingewikkelde regels toepassen. In dit artikel leggen we je uit hoe het zit met het gebruik van hen en hun, en we geven je een handig ezelsbruggetje, zodat je nooit meer hoeft te twijfelen.
Waarom hebben we eigenlijk hen en hun?
Vroeger, toen de Nederlandse taal nog volop in ontwikkeling was, keken we veel naar andere talen om ons heen, zoals het Duits. Om onze zinnen duidelijker te maken, bedachten we verschillende woorden voor het lijdend voorwerp en het meewerkend voorwerp. Zo wisten mensen precies over wie of wat je het had in een zin.
Het onderscheid: eenvoudiger dan je denkt
Hen gebruik je als:
- Lijdend voorwerp (direct object)
- Na een voorzetsel (aan, achter, af, behalve, beneden, bij, binnen, boven, buiten, door, in, langs, met, na, naar, naast, om, onder, op, over, per, sinds, te, tegen, tot, tussen, uit, van, via, volgens, voor, zonder)
Hun gebruik je als:
- Meewerkend voorwerp (indirect object) zonder voorzetsel
Voorbeelden:
- Ik zie hen (lijdend voorwerp).
- Ik geef het boek aan hen (na een voorzetsel).
- Ik geef hun een boek (meewerkend voorwerp zonder voorzetsel).
De ‘iemand-iets-truc’
Als je twijfelt tussen hen of hun, neem dan het werkwoord in de zin en zet er ‘iemand iets’ voor. Als dat iets zinnigs oplevert, kies dan voor hun. Krijg je onzin, kies dan voor hen.
Voorbeelden
- Ik geef het hen/hun. –> iemand iets geven –> ja, kan –> Ik geef het hun.
- Ik nodig hen/hun uit –> iemand iets uitnodigen –> nee, kan niet –> Ik nodig hen uit.
- Ik werk hen/hun in –> iemand iets inwerken –> nee, kan niet –> Ik werk hen in.
- Ik schenk hen/hun nog eens in –> iemand iets inschenken –> ja, kan –> Ik schenk hun nog eens in.
- iemand iets vertellen –> Ik vertel hun een verhaal.
- iemand iets gunnen –> Ik gun hun hun geluk.
Tips om het makkelijk te onthouden
- Lijdend voorwerp -> Vraag jezelf af “Wat/wie?”. Het antwoord is hen.
- Meewerkend voorwerp -> Vraag jezelf af “Aan/voor wie?”. Het antwoord is hun.
- Gebruik de ‘iemand-iets-truc’ om snel te checken of je het goed hebt.
Hoewel het onderscheid tussen hen en hun soms lastig lijkt, maken deze regels de Nederlandse taal juist preciezer. Met behulp van de grammaticaregels en de handige ezelsbruggetjes zoals de ‘iemand-iets-truc’, kun je voortaan gemakkelijk bepalen welk voornaamwoord je moet gebruiken. Zo schrijf je voortaan altijd foutloze zinnen en vermijd je verwarring. Oefen met de voorbeelden en tips uit dit artikel, en je zult merken dat het steeds makkelijker wordt.
Uitzonderingen
Je kent nu de basisregels, toch zijn er enkele uitzonderingen die de moeite waard zijn om te kennen.
- Bij passieve zinnen
In passieve zinnen (waarbij de handeling door iemand anders wordt uitgevoerd), kan het gebruik van hen of hun soms voor verwarring zorgen. Bijvoorbeeld:
Het boek werd aan hen gegeven (passieve constructie met voorzetsel).
De prijzen werden hun toegekend (passieve constructie zonder voorzetsel).
- Bij wederkerige werkwoorden
Bij sommige wederkerige werkwoorden, waar de actie wederzijds is, kan de keuze tussen hen en hun ook lastig zijn. Bijvoorbeeld:
Zij groeten hen (als lijdend voorwerp).
Zij geven hun de hand (als meewerkend voorwerp).
Cursus grammatica
Als je echt zeker wilt zijn van je taalkennis en nooit meer wilt twijfelen over hen of hun, raden we je aan om een cursus grammatica te volgen bij Alfabeta. Je krijgt dan een handig en overzichtelijk schema. En… fijne ezelsbruggen. Zoals de ‘iemand-iets-truc’ die je helpt bij het kiezen tussen hen en hun.
Meer taaltips:
- Veranderde taalregels: wie, wat, handvat?
- Veranderde taalregels: aflevering 3: groter als
- Ervanuit gaan of er van uitgaan of ervan uitgaan of er vanuit gaan?
Volg ons