De verschillende vertalingen van “dat” in het Frans
Hij woont in dat huis. Het meisje dat daar loopt. Ik geef je dat. Ik vertel je dat je het goed gedaan hebt. Allemaal voorbeelden van een zin met het woordje dat erin. Voor de Nederlandse taal maakt het niet uit wat de functie in de zin is. Voor de Fransen is dat anders. De vertaling hangt af van de grammaticale functie in de zin. Nu is het echt niet zo dat onze Franstalige medemens supergoed kan ontleden, welnee. Zij hebben dat gewoon geleerd toen ze Frans leerden praten. Helaas, voor ons is dat niet zo. Ben jij niet zo’n ster in ontleden, dan kom je er vast ook wel uit met behulp van de voorbeeldzinnen hieronder.
DAT als voegwoord
Een voegwoord verbindt twee zinnen: Ik vertel je dat je het goed gedaan hebt. Deze zin vertaal je als volgt: Je te dis que tu l’as bien fait.
Het voegwoord DAT = que. En of je het nu hebt over: opdat (pour que), omdat (parce que), nadat (après que), zodat (de sorte que); que blijft que.
DAT vervangt een zelfstandig naamwoord
Neem deze zin: Hij geeft dat boek aan zijn zus. Als je die zin verandert in: Hij geeft dat aan zijn zus, dan hebben we het over een heel ander dat. Vaak wordt het ook wel gebruikt. Het/dat vervangt hier: dat boek. En aangezien boek een mannelijk woord is, wordt de vertaling: Il le donne à sa soeur. Hadden we een vrouwelijk woord vervangen, dan was de vertaling: la, bij een meervoud: les. Vertaal de zinnen hierboven maar eens en gebruik dat of het voor je vertaling.
Probeer eens of je er achter komt, wat er vervangen wordt in deze oefening.
DAT als aanwijzend voornaamwoord
Voorbeelden van een aanwijzend voornaamwoord zijn: dat boek, dat huis en dat appartement. In het Frans vertaal je dit met: ce, cet of cette. (voor het enkelvoud)
- Boek = livre = un livre = mannelijk -> ce
- Huis = maison = une maison = vrouwelijk -> cette
- Appartement = un appartement = mannelijk met een beginklinker -> cet
- School = une école = vrouwelijk met een beginklinker -> cette
Oefen met deze oefening.
DAT als betrekkelijk voornaamwoord
Een betrekkelijk voornaamwoord slaat terug op iets wat eerder gezegd is. Soms gebruikt het Nederlands dat:
- Ik geef het meisje dat het doelpunt gemaakt heeft een hand.
- Waar is het boek dat jij mij gegeven hebt.
Dit vertaal je met:
- Je donne la main à la fille qui a marqué le but.
- Où est le livre que tu m’asdonné ?
In het vetgedrukte stukje zin is qui: onderwerp en que: lijdend voorwerp.
Wil je meer uitleg over het gebruik van het betrekkelijk voornaamwoord in het Frans lees dan deze blog op de site van Formilangue.
Is het allemaal duidelijker geworden? Mooi. Nog niet helemaal of ben je ander dat tegengekomen: n’hésitez pas à me contacter. Neem gerust contact op.
Volg ons