Dat of wat: een punt wat op de agenda staat?
Tijdens de vergadering heeft de voorzitter het over ‘een laatste punt wat op de agenda staat’. Goed of fout?
Fout! Het moet zijn: een punt dat op de agenda staat. Maar u doet er goed aan uw voorzitter niet meteen te interrumperen over dit taalfoutje. In gesproken taal is het onderscheid tussen dat en wat namelijk aan het verwateren. Het zou ons niet verbazen, als er inmiddels meer wat-zeggers zijn dan dat-zeggers, ook onder mensen die verder keurig verzorgd Nederlands spreken. Taal in verandering, dus.
Maar zeker in geschreven taal doet u er goed aan, de klassieke regel voor dat/wat te volgen. Die luidt: gebruik dat als u verwijst naar een onzijdig zelfstandig naamwoord (het-woord). Gebruik wat in alle andere gevallen. Juist is dus:
- Een punt dat op de agenda staat.
- Het boek dat op tafel ligt.
- Alles wat ik vandaag doe, hoef ik morgen niet meer te doen.
- Dat is iets wat ik vaker hoor.
Dat en wat zijn allebei betrekkelijke voornaamwoorden: ze verwijzen terug naar iets wat (!) eerder in de zin genoemd staat. Van dat ‘iets’ hangt af of u dat of wat kiest. Officieel luidt de regel: met wat verwijst u terug naar iets onbepaalds, met dat naar iets bepaalds.
Volg ons