Vijf meest gemaakte taalfouten van medisch secretaresses
Gerda Pluymert neemt jaarlijks het Groot Medisch Dictee af op het Afdelings- en Medisch Secretaressecongres. Zij zet de vijf meest gemaakte fouten voor je op een rij.
- d/t-fouten: ‘Hierin worden regelmatig fouten gemaakt. Dan schrijft iemand bijvoorbeeld: “Het gebeurd vaak” in plaats van “Het gebeurt vaak”. Tegenwoordige tijd wordt door elkaar gehaald met de voltooide tijd. Hier zijn ezelsbruggetjes voor: een voltooid deelwoord begint meestal met “ge” en staat altijd achteraan in de zin. In het begin van de zin staat een vorm van hebben, zijn of worden.’
- Nieuwe werkwoorden: ‘Er komen regelmatig nieuwe werkwoorden bij, die medisch secretaresses regelmatig gebruiken, zoals “coachen”, “updaten”, en “stressen”. De vervoegingen hiervan zijn wel eens lastig. De voltooide tijd van “coachen” is bijvoorbeeld “gecoacht”, en van “stressen” is dat “gestrest”, met één s.
- Aan elkaar schrijven van woorden: ‘Volgens de nieuwe spelling, die in 1995 is ingegaan, moeten veel meer woorden aan elkaar geschreven worden. Dat heeft nog niet iedereen in de gaten. “Kortetermijnplanning” schrijf je bijvoorbeeld aan elkaar vast of eventueel met een koppelteken tussen “korte” en “termijnplanning”. Als je “korte termijnplanning” zou schrijven, zeg je hiermee dat de planning kort is, en niet de termijn.’
- Medische termen: ‘Dit is ook erg lastig. Ook omdat op elke afdeling weer andere termen belangrijk zijn. Veel medisch secretaresses hebben de neiging om posttraumatische stressstoornis verkeerd te schrijven: met twee s’en, in plaats van drie. Je ondervangt dit heel slim door de afkorting te gebruiken: PTSS. Probeer verder zoveel mogelijk het Coëlho Zakwoordenboek van de Geneeskunde te gebruiken.’
- Gebruik hoofdletters/kleine letters: ‘Sinds de nieuwe spelling is er ook heel wat veranderd op het gebied van hoofdlettergebruik. Het woord ‘mbo-niveau’ schrijf je tegenwoordig met allemaal kleine letters. Dat moet je net weten.’
Volg ons